Thema 2  Digitale Basisvaardigheid

Thema 2: Digitale Basisvaardigheid

De docent beschikt over de digitale basisvaardigheden om ICT in het onderwijs effectief te kunnen inzetten in lessituaties en in de onderwijsorganisatie. Deze vaardigheden zijn gebaseerd op de digitale basisvaardigheden die voor de hele Nederlandse beroepsbevolking van toepassing zijn. In dit thema zijn deze basisvaardigheden beschreven voor de docent in het mbo. Deze basisvaardigheden zijn voorwaardelijk om ICT effectief in te kunnen zetten in het leren, lesgeven en organiseren van onderwijs.

 

Indicator 2.1: Hardware

Indicator 2.1.1: De docent toont aan diverse hardware te kunnen benoemen, aansluiten en bedienen.

 

Op het ROC van Twente zijn er diverse voorzieningen. Via een vaste pc is er aansluiting met een beamer. De digitale methode kan ik zo via de beamer in beeld brengen. Ik controleer of alle aansluitingen functioneren, of de beamer aanstaat. Via een afstandsbediening kan de beamer geactiveerd worden. Wanneer er geen afstandsbediening is, zet ik de beamer aan door het juiste knopje op het apparaat in te drukken. Bij storingen, die regelmatig voorkomen, controleer ik eerst wat de aard van de storing is. Is het een probleem met internet, zijn de kabels allemaal goed aangesloten? Dan maak ik melding bij de ICT-servicedesk. Melden kan via een speciale button op bureaublad of via de telefoon. Er komen dan vaak binnen enkele minuten medewerkers die herstellen. Mijn studenten hebben ook boeken van de methode. Ondertussen werk ik met een white board en boeken verder.

 

Indicator 2.2.1.: Software

De docent toont aan over algemene kennis van ICT te beschikken en de vaardigheden ten aanzien van bestandsbeheer te beheersen.

 

Op mijn bureaublad maak ik verschillende mappen aan. In deze mappen sla ik de verschillende bestanden op. Natuurlijk is het belangrijk dat de inhoud correspondeert met de naam van de map.

 

Indicator 2.2.2: De docent toont aan dat hij de vaardigheden beheerst om met software effectieve samenwerking en communicatie tot stand te brengen.

 

In mijn studiegroep hebben wij een Whatsapp-groep aangemaakt. Via deze app communiceren zij over zaken die de studie aangaan. Bestanden zetten we in Dropbox. Met mijn mentorklas heb ik ook een app aangemaakt. Studenten vinden het toch prettig om mij snel via dit kanaal te kunnen bereiken. En dit geldt natuurlijk ook voor mijzelf. Berichten over lokalenwijzigingen of andere zaken bereiken de belanghebbenden snel en effectief. Grotere bestanden stuur ik vaak via WeTransfer. Voor mij studie gebruik ik dit middel om dossiers of beeldmateriaal te zenden.

 

Indicator 2.2.3: De docent toont aan dat hij kan omgaan met de standaard kantoortoepassingen: tekstverwerkers, spreadsheetprogramma’s en presentatiesoftware.

 

De pc is ook onmisbaar in het ontwikkelen van lesmaterialen. Lessen zet ik altijd in een specifiek worddocument.

 

Indicator 2.2.4:De docent toont aan dat hij een presentatie kan ondersteunen door gebruik te maken van software en hardware.

 

Ter ondersteuning van de lessen gebruik ik vaak een powerpoint presentatie.

 

Indicator 2.2.5: De docent toont aan dat hij kan werken met de elektronische leeromgeving, portfoliosoftware en de student gerelateerde administratieve systemen van de school.

 

Op het ROC van Twente worden cijfers van studenten in het systeem Peoplesoft verwerkt. De studentenadministratie, brieven die uitgaan naar studenten, handelingsplannen en addenda worden in het programma SIS bijgehouden en de afwezigheid registratie geschiedt in Presto.

 

Indicator 2.2.6: De docent toont aan dat hij educatieve software, serious game en mobiele apps kan inzetten.

Er zijn veel belangrijke oefensites voor studenten. Voor extra oefeningen verwijs ik vaak naar die sites. CambiumNed en Facet bieden prima oefensites.

 

Indicator 2.2.7: De docent toont aan dat hij foto’s, video’s en audiodigitaal kan maken, bewerken/converteren, publiceren en delen.

Voor het dossier werkplekleren 4 heb ik twee keer twee minuten film bewerkt om als bewijslast mee te sturen.

Voor de talen neem ik altijd examens in een audiobestand op. Ik gebruik hiervoor het programma Audacity. Een erg gebruikersvriendelijk programma. Dit programma heb ik gratis gedownload. De audiobestanden bewerk ik, deze sla ik daarna op in een map in Plaza. Zo kan er altijd om een second opinion gevraagd worden en het management heeft de mogelijkheid mondelinge taalexamens te controleren op afname en beoordeling.

 

Samen met een medestudente heb ik voor het dossier didactiek van de grammatica een filmje gemaakt over voorzetsels. Bij thema 1 is de link naar dit filmje genoemd.

 

Indicator 2.2.8: De docent toont aan dat hij kan werken met digitale toetssystemen. In de methode NU Nederlands zitten veel referentietoetsen. Deze gebruik ik als diagnostische toetsen.

 

Indicator 2.3: Storingen.

Indicator 2.3.1: De docent is in staat om kleine storingen zelf te benoemen en/of te verhelpen.

 

Ik weet wat ik moet doen als:

1 het beeld van de computer niet op de beamer verschijnt;

2 een applicatie vastloopt

 

Wanneer iets het niet doet dan controleer ik altijd of alles goed aangesloten is. Als dat niet zo is dan sluit ik opnieuw aan. Als een programma vastloopt dan wacht ik even. Daarna sluit ik alles af en start opnieuw op. Dit adviseer ik ook aan mijn studenten. Bij ingewikkeldere problemen roep ik de hulp in van mijn collega en ICT-deskundige Wim de Lange. Met zijn hulp kunnen veel zaken verholpen worden. Ik maak voor mijzelf een beschrijving van zijn handelingen zodat ik deze een volgende keer zelf uit kan voeren! In het mapje ICT sla ik deze handelingen gecategoriseerd op.

Maak jouw eigen website met JouwWeb