Thema  1    Attitude

We leven in een kennissamenleving. Informatie is altijd en overal beschikbaar. Dat maakt onze wereld enerzijds een stuk gemakkelijker en aangenamer. Anderzijds levert een voortdurend online zijn en in contact zijn met deze wereld om ons heen ook veel onrust op. Dat betekent dat de docent goed op de hoogte moet zijn van de nieuwste ontwikkelingen om studenten optimaal te kunnen begeleiden in een verantwoord gebruik van alle mogelijkheden. Ik overleg regelmatig met mijn collega binnen het team Facilitair leidinggevende die ICT-deskundige is. Binnen mijn lesgevende taken heb ik een open en flexibele houding. Ik geef studenten de ruimte om zich te informeren via verschillende media. Iedere student heeft een bepaalde voorkeur en een eigen leerstijl. Tijdens mijn lessen wil ik daar graag aan tegemoet komen. Initiatief nemen, probleemoplossend werken en jezelf voortdurend op de hoogte houden van de ontwikkelingen kenmerken het gedrag van de open en flexibele docente die ik wil zijn.

 

Aan de hand van onderstaande indicatoren wil ik aantonen dat ik over de nodige competenties beschik en dat ik deze weet toe te passen in mijn lespraktijk en binnen samenwerkingsverbanden.

 

FOTO Studenten klas 6AFVA maken opdrachten via de computer.

 

Indicator 1.1 De docent is een leren en innoverende professional.

Indicator 1.1.1: ‘De docent toont aan dat hij een lerende professional is die zelfstandig, creatief en kritisch gebruik maakt van de (nieuwe) mogelijkheden van ICT bij leren, lesgeven en organiseren van onderwijs’.

 

Via Kennisnet en mijn collega ICT-deskundige informeer ik mij over de mogelijkheden van ICT en de didactische toepassingen. Vorig jaar mochten wij een nieuwe methode kiezen, toen heb ik bewust gekozen voor de methode NU Nederlands van Wolters Noordhoff. Deze methode biedt veel extra mogelijkheden en toepassingen. Ik maak gebruik van de digitale planningstool en in het zogenaamde Spoorboek van Nederlands staat de hele route van les 1 leerjaar 1 tot en met de examinering uitgewerkt. Studenten kunnen zelf, in overleg met mij de tool invullen. Tijdens de lessen beschikken de studenten van de afdeling Facilitair leidinggevende over een eigen laptop.

 

Alle bronmaterialen buiten de methode vinden mijn studenten in de elektronische leerweg omgeving van N@tschool.

 

Indicator 1.2: ‘De docent toont aan dat hij beschikt over de overtuiging dat betekenisvol onderwijs vraagt om beargumenteerde inzet van ICT en is in staat om de verworvenheden en beperkingen van technologie te herkennen en te integreren in betekenisvol onderwijs.

 

Tijdens mijn lessen is het gebruik van ICT niet weg te denken. Studenten kiezen of zij via het boek werken aan de opdrachten uit de methode of via de site. Extra materialen die ik zelf ontwikkel hebben altijd een verbinding met ICT. Via beeldmateriaal van internet kunnen studenten extra uitleg krijgen. Ik moedig studenten ook aan om zelf kritisch op zoek te gaan naar ondersteunend materiaal. Elke student heeft een eigen leerstijl. Betekenisvol onderwijs betekent tegemoet kunnen komen aan die leerstijlen en authentiek materiaal aanbieden. Ik zoek zelf authentiek materiaal en ik laat studenten zoeken naar voorbeelden die in hun belevingswereld passen.

 

Deel van de Lesbeschrijving voorbereiding.

 

Wat ga je doen?

Je gaat de voorbereiding op het uitvoeren van het interview doen:

·         Voorbereidingsopdrachten

·         We bespreken de uitvoering van de voorbereidings- opdrachten.

·         We bepalen samen welke onderwerpen er zijn voor de interviews.

·         Jullie kiezen een samenwerkingspartner. De interviews worden in duo’s             uitgevoerd.

·         De duo’s kiezen een onderwerp en je bedenkt wie je interviewt.

·         De duo’s bereiden de interviewvragen voor.

Uitleg: 5-10 minuten en vragenronde…..

Voorbereiding

Oriëntatie

 

Opdrachten

In deze fase voeren jullie 1 van de 2 opdrachten uit. (15 minuten)

Je hebt in de voorbereiding keuze uit twee opdrachten:

Je werkt in drietallen

1. je zoekt op internet een interview dat je analyseert. Gebruik hiervoor het formulier, zie voorbeeld.

2. OF je doet het rollenspel en je interviewt een studiegenoot.

 

We bespreken de opdrachten (5 minuten)

Totale duur opdrachten 20 minuten.

 

 

In N@tschool bouw ik aan bronnen. Beelden en materialen die studenten tijdens de lessen aandragen worden in overleg, naast de materialen die ikzelf plaats, ook geplaatst. We leren van en met elkaar. De basis van mijn didactische aanpak ligt in de door Jan Deutekom ontworpen methode Sprint2. Bronnenbeheer neemt een belangrijke plaats in, naast het dragen van eigen verantwoordelijkheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Samen bouwen wij aan bronnen die de basis vormen voor betekenisvol onderwijs. Daarnaast doet deze werkwijze recht aan differentiatie. Studenten werken met materialen eigen niveau en in eigen tempo.

 

Het gebruik van mobiele telefoons tijdens de lessen is verboden. Om die reden zet ik geen media in waarbij ik een mobiele telefoon nodig heb. Een Kahoot wordt via de laptop gedaan. Ik wissel media zoveel mogelijk af. Studenten vinden het prettig om met een eenvoudig invulblad te werken. Daarom deel ik de oefeningen op papier uit. Interactie voegt veel toe aan het leren van een taal. De oefeningen worden klassikaal besproken. Ik toets of de woorden en uitdrukkingen blijven hangen via een overzicht in Kahoot. 

 

Samen met collegae ben ik verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het afnemen van de wintoets kerntaak 1 en kerntaak 2 aan het eind van leerjaar 2.

 

Kwizl is een programma dat nu op enkele scholen draait. In schooljaar 2017-2018 is het beschikbaar voor iedereen die er gebruik van wil maken. Via www.bruuttaal.nl is kwizl beschikbaar. Studenten kunnen gebruik maken van oefeningen voor lezen en schrijven. Mijn studenten ervaren kwizl als een prettige leeromgeving. De makers van het programma denken mee met studenten, binnenkort wordt de navigatie weer aangepast, dit maakt het programma steeds toegankelijker.

 

Indicator 1.2: ‘De flexibele en adaptieve professional’.

Indicator 1.2.1: De docent toont aan dat hij kan inspelen op onderwijskundige veranderingen en behoeften met betrekking tot het gebruik van ICT.

 

Studenten werken met een laptop. Ik moedig dat gebruik zeker toe, studenten beschikken altijd over de nodige informatie via digitale bronnen. Het betekent voor mij als docent dat ik maatwerk kan leveren. Studenten die meer aan kunnen bied ik via de elektronische leerweg omgeving verdiepingsopdrachten aan, studenten die extra uitleg behoeven krijgen die via bestaande filmpjes van YouTube of via zelf ontwikkeld materiaal.

Met name grammatica vinden studenten lastig. De methode voorziet in de nodige uitleg, deze is echter op het voor mbo-niveau-4 vereiste niveau van 3F. Via de planningstool bied ik op gepast niveau opdrachten aan. En extra uitleg van onderdelen die als lastig ervaren worden, worden via zelfontwikkeld materiaal aangeboden. Via bijgevoegde site kunnen studenten zich informeren. Tevens zijn er veel sites beschikbaar waar studenten extra kunnen oefenen.

 

Het filmpje over voorzetsels is gemaakt voor het dossier didactiek van de grammatica in samenwerking met Astrid de Jonge-Visser. Dit filmpje gebruik ik als bronmateriaal voor studenten die moeite hebben met voorzetsels. Daarnaast maak ik dankbaar gebruik van filmmateriaal op You Tube.

 

FILMPJE IN ADOBE: VOORZETSELS

https://spark.adobe.com/video/H1Jr-K17

https://www.youtube.com/watch?v=xqITeijb8nM Grammatica.

Extra oefenen via: www.digischool.nl

 

Indicator 1.2.2.:’De docent toont aan dat hij intiatieven neemt in het gebruik van ICT om zo sociale- en cross- culturele vaardigheden te bevorderen.

 

Studenten in leerjaar 1 maken samen voor het onderwerp gesprekken voeren een filmpje. De theorie van verschillende soorten gesprekken krijgen zij tijdens de lessen aangereikt. Zij oefenen gesprekken tijdens de lessen en als afsluitende opdracht van het project Communicatie kerntaak 7 (contacten met klanten) en kerntaak 9 (klachtengesprekken) maken zij zelf een filmpje over een best practice gesprek uit de verschillende soorten gesprekken die zij tijdens de theorielessen en de praktijklessen aangereikt hebben gekregen.

Wij analyseren materiaal via door anderen gemaakte filmpjes.

 

Indicator 1.3: ‘De reflecterende en onderzoekende professional’.

Indicator 1.3.1.: De docent toont aan op methodische wijze ICT-gebruik te analyseren om zo systematisch verbeterpunten in zijn lespraktijk toe te passen en te beoordelen op effectiviteit.

 

Tijdens lessen gesprekken voeren krijgen studenten LSD (luisteren-samenvatten en doorvragen) uitgelegd. Studenten in het mbo hebben over het algemeen een korte spanningsboog. Het is belangrijk dat ik zelf niet te lang uitleg. Humor is ook een belangrijke factor. Daarom maak ik graag gebruik van door professionals zorgvuldig in elkaar gezet materiaal.

 

Door het inzetten van de methode Sprint2, heb ik mijzelf opgelegd om zorgvuldig bronnen te bouwen in de elektronische leerwegomgeving. Het inzetten van ICT is niet meer weg te denken uit mijn lespraktijk. En waar in enkele jaren geleden het nog spaarzaam toepaste, pas ik nu steeds vaker en steeds meer hulpmiddelen toe. Veel studenten hebben de behoefte om te visualiseren. Daarom maak ik vaak gebruik van filmmateriaal. Via de studie, het maken van dossiers voor diverse vakken en het maken van presentaties houd ik mij ook steeds meer bezig met de mogelijkheden die er zijn. Studenten presenteren eindstages en opdrachten via verschillende media. Toch ben ik mij ervan bewust dat afwisseling ook belangrijk is. Binnen het ROC worden studenten tot ICT-er opgeleid. Zij vormen een belangrijke bron van informatie voor nieuwe mogelijkheden die studenten aanspreken. Ik werk nog niet zo lang met bronnen materiaal. De komende tijd wil ik mij daarom toeleggen op het maken van keynotes, vod-casts en nog meer materiaal voor flipping the classroom. Met name voor studenten met dyslexie is het maken van audiomateriaal met uitleg van groot belang. Bij de meeste studenten met dyslexie is het auditieve geheugen veel beter ontwikkeld. Tijdens lessen maak ik via mijn mobiele telefoon vaak audio-opnames van de uitleg. Deze opnames zet ik in de app-groep van de klas.

 

 

Ter bevordering van leesonderwijs maakten twee collega studenten en ik een website met een portfolio. Studenten kunnen zich informeren via deze website. Er staan blogs op, tips hoe studenten zelf een blog kunnen maken en een digitaal portfolio met veel evaluatiemomenten. Er wordt niet alleen op producten geëvalueerd, vooral ook op het proces. Daarbij hoort ook dat studenten aangeven wat zij van de aangeboden materialen en informatie vinden. Studenten kunnen op de website ook reacties achterlaten. Deze website is te vinden onder www.jouwboekenkast.nl.

 

Indicator 1.3.2:’De docent toont aan dat hij zoekt naar interdisciplinaire samenwerking met collega’s die in een vergelijkbare situatie rondom ICT en onderwijs verkeren.

 

Met mijn collega Wim de Lange voer ik wekelijks overleg over diverse toepassingen. Hij is mijn steun en toeverlaat op het gebied van ICT. Tevens is hij de beheerder van de site van school: N@tschool.

 

Met medestudenten deel ik materialen via Dropbox.

 

Indicator 1.4.2: De docent ondersteunt en motiveert collega’s en leerlingen in hun ICT-ontwikkeling.

 

Door mijn studie krijg ik steeds nieuwe ideeën. Deze ideeën deel ik tijdens het vakgroep overleg met mijn collegae.

 

Studenten leveren vaak opdrachten in via N@tschool. Dit gaat dan vaak om samenwerkingsopdrachten. Tussentijds met elkaar overleggen gaat via de app, vaak is het één student die het document voor N@tschool maakt. Ik moedig mijn studenten aan om ook anderen middelen in te zetten en om tussentijds documenten door docenten te laten controleren. Het gebeurt nog wel eens dat een stageverslag net voor de deadline ingeleverd wordt en dat het verslag dan niet aan de eisen voldoet. In week 20 heb ik een studente gewezen op het gebruik van WeTransfer. ICT biedt een bron aan informatie en is ook zeer geschikt om elkaar te informeren en op de hoogte te houden.

 

Tijdens het vakgroep overleg van 11 oktober 2017 presenteer ik de mogelijkheden van kwizl aan mijn collegae docenten Nederlands.

 

Binnen het team facilitair leidinggevende is het de gewoonte om veel voortgangstoetsen en schriftelijke overhoringen te doen. De docent is veel bezig met controleren van gemaakte opdrachten. Dit kan via kwizl veel eenvoudiger. Studenten kunnen het eigen werk nakijken en studenten kunnen elkaars werk nakijken, peer review. De docent heeft zo meer tijd om te begeleiden en te coachen.